Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Café ’t Mandje (1927)


Ansichtkaart jubileum Bet van Beeren, 1967
met toestemming van Diana van Laar / Café 't mandje
36. Café ’t Mandje (1927)
In ’t Mandje aan de Zeedijk dansten homoseksuele stelletjes openlijk met elkaar. Dankzij de legendarische Bet van Beeren vormde het bruine café een vrijhaven in een tijd waarin homoseksualiteit taboe was. Na de Tweede Wereldoorlog zou die tolerantie zich als een olievlek uitbreiden. Amsterdam ontpopte zich tot Gay Capital of the World.

De Jordanese Bet van Beeren begon in 1927 als uitbaatster van café ’t Mandje op de Zeedijk. In een tijd waarin homoseksualiteit nog vooral beschouwd werd als een ziekte, maakte ‘de Koningin van de Zeedijk’ er geen geheim van dat ze lesbisch was. Met haar grote mond en tolerante levenshouding werd Bet een legende; haar bruine café, vol foto’s, snuisterijen en afgeknipte stropdassen, eveneens. Hier liggen voor een deel de wortels van Amsterdam als gay capital.

’t Mandje was een ontmoetingsplek voor hoeren, matrozen, penoze, kunstenaars, toevallige passanten, en vooral homo’s en lesbiennes. Er gold dan wel een absoluut zoenverbod – dat ging blijkbaar zelfs Bet te ver–, maar tijdens de beroemde Oranjebals op Koninginnedag dansten homo’s en lesbo’s openlijk met elkaar. Albert Mol, waarschijnlijk de eerste homo die op de televisie uit de kast kwam: ‘Dat mocht nérgens, dat mocht nóoit, [maar] bij Bet mócht het en kón het en niemand vond het vreemd.’

Het gedogen van ’t Mandje paste in een traditie. Aan het einde van de zeventiende eeuw kende Amsterdam, evenals overigens Londen en Parijs, een homoseksuele subcultuur. Men ontmoette elkaar in de openbare toiletten die onder de bruggen te vinden waren, onder de arcade aan de voorzijde van het stadhuis op de Dam, of in een aantal min of meer bekende kroegen.

Een enkele keer echter braken sodomietenvervolgingen uit. In de achttiende eeuw werden in Amsterdam tweehonderd mannen en een paar vrouwen opgepakt; zestien mannen kregen de doodstraf. In 1811 verdween homoseksualiteit uit het wetboek van strafrecht, maar ze werd wel ontmoedigd. Zo leerde Amsterdam eind negentiende eeuw de nog altijd bestaande ‘krul’ kennen. Dit urinoir had een open onderkant en een geperforeerde bovenhelft, om stiekeme seksuele contacten onmogelijk te maken.

In de loop van de twintigste eeuw zou homoseksualiteit langzaam maar zeker uit de taboesfeer komen. In 1946 werd in Amsterdam het COC (Cultuur en Ontspanningscentrum) opgericht. Het is de oudste nog bestaande homo-organisatie ter wereld. Midden jaren vijftig kreeg het COC toestemming van de politie om de Odeon Kelder (DOK) op het Singel te openen en later De Schakel op het Leidseplein.

Vanaf de jaren zestig openden er allerlei bars, dancings, sauna’s en hotelletjes. Veel buitenlandse homo’s begonnen naar het tolerante Amsterdam te komen. In geen enkele Europese stad was er in de jaren zeventig zo’n levendige homoscene en zoveel openheid over het thema. In 1978 vond ook voor het eerst Roze Zaterdag plaats, de jaarlijkse grote homodemonstratie. Naast de Westerkerk kwam een Homomonument, een symbool voor de onderdrukking van homoseksuele mannen en vrouwen in het verleden.

1998 was het jaar van de Gay Games, onder patronage van burgemeester Schelto Patijn. Sindsdien vormt Amsterdam jaarlijks het toneel van de Gay Pride, de grootste gaymanifestatie van Nederland. Hoogtepunt is de Canal Parade, een extravagante optocht van versierde boten vol dansende homo’s en lesbo’s. Deze vaartocht is een van de populairste Amsterdamse buitenevenementen, na Koninginnedag en de Uitmarkt. In 2001 voltrok burgemeester Job Cohen op het stadhuis de eerste officiële ‘homohuwelijken’ ter wereld. Sindsdien lijkt het tolerante klimaat weer af te nemen: er is sprake van toenemend geweld tegen homo’s.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina