Back of the switch. ©AMS-IX B.V. 2008
50. Amsterdam Internet Exchange
AMS IX (21ste eeuw)
De Amsterdam Internet Exchange is het belangrijkste Nederlandse internetknooppunt en het grootste ter wereld. In de digitale samenleving van de 21ste eeuw speelt Amsterdam een centrale rol in de (inter)nationale communicatie. De stad heeft zich aan weten te passen aan de eisen van de nieuwe tijd.
Was Amsterdam begin jaren 1960 nog een echte industriestad, begin eenentwintigste eeuw drijft de economie op dienstverlening. De scheepswerven, de auto-industrie, de (petro-)chemie, de bierbrouwerijen en de voedingsindustrie kregen in de jaren zeventig en tachtig grote klappen; de kledingindustrie was al eerder vertrokken. In 1996 ging vliegtuigbouwer Fokker failliet. De concurrentie, vooral die met de lagelonenlanden, was te groot. De ‘maak-industrie’ leek ten einde. De de-industrialisatie leidde vooral in Amsterdam-Noord tot een ernstige kaalslag.
De nieuwe tijden werden zichtbaar aan de andere kant van de stad: daar verrezen geen nieuwe fabriekshallen, maar propere kantoren. Werken was niet langer iets fysieks, maar vooral hersengymnastiek, zoals te merken viel aan de bloei van fitnesscentra. Aan de zuidrand van de stad verrees een gordel kantoorgebouwen, van het nieuwe station Sloterdijk, via de Zuidas en het gebied tussen het Olympisch Stadion en de RAI, tot en met Amsterdam-Zuidoost. En aan het uiteinde van die halve cirkel ligt het Sciencepark in de Watergraafsmeer. Welbeschouwd vormt dat het hart van de nieuwe economie: hoogwaardig onderzoek en het centrum van de digitale cultuur.
In het Sciencepark bevindt zich het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI), een instituut dat in 1946 is begonnen als het Mathematisch Centrum. De instelling was bedoeld voor uitvoerige en gecompliceerde wiskundige en statistische berekeningen. Vanaf 1970 was daarvoor een supercomputer beschikbaar: SARA (Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam), een samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en het CWI. Bijzonder is dat deze ontwikkeling in Nederland niet gedomineerd – en gefinancierd – werd door militaire instanties.
Zo was Amsterdam relatief snel betrokken bij de digitale revolutie, die het leven op allerlei manieren diepgaand beïnvloed heeft. Misschien wel de belangrijkste verandering is de onvoorstelbare versnelling in de uitwisseling van informatie en de democratisering daarvan. Vrijwel iedereen in Nederland gebruikt internet en staat zo in verbinding met de hele wereld.
Een uiterst belangrijke rol daarin speelt een organisatie die de uitwisseling regelt van het digitale verkeer op het World Wide Web. Dat is de Amsterdam Internet Exchange, kortweg de AMS-IX, opgericht in 1997. Deze organisatie, met inmiddels vijf locaties in Amsterdam, ontwikkelde zich vanuit het Sciencepark in de Watergraafsmeer tot het belangrijkste internetknooppunt van Nederland en zelfs het grootste ter wereld.
Doorslaggevende factor was dat in Amsterdam de allereerste transatlantische glasvezelkabel uit de grond kwam. Een groot deel van het internetverkeer tussen Europa, de Verenigde Staten en de andere continenten loopt over Amsterdam. Hier worden de verbindingen verzorgd tussen Nederlandse internetproviders en het buitenland, en de buitenlandse partijen onderling. Rond de driehonderd internetbedrijven (zoals telecombedrijven, webhosters en zoekmachines) zijn inmiddels bij AMS-IX aangesloten.
Deze voorziening maakt de stad tot een knooppunt in de verspreiding van informatie, zij het dat deze niet langer fysiek wordt doorverteld op de Dam of de Beurs, maar digitaal verloopt. Daarmee is de cirkel rond, want hoe modern dit ook is: juist als knooppunt van informatie is Amsterdam ooit groot geworden.
AMS IX (21ste eeuw)
De Amsterdam Internet Exchange is het belangrijkste Nederlandse internetknooppunt en het grootste ter wereld. In de digitale samenleving van de 21ste eeuw speelt Amsterdam een centrale rol in de (inter)nationale communicatie. De stad heeft zich aan weten te passen aan de eisen van de nieuwe tijd.
Was Amsterdam begin jaren 1960 nog een echte industriestad, begin eenentwintigste eeuw drijft de economie op dienstverlening. De scheepswerven, de auto-industrie, de (petro-)chemie, de bierbrouwerijen en de voedingsindustrie kregen in de jaren zeventig en tachtig grote klappen; de kledingindustrie was al eerder vertrokken. In 1996 ging vliegtuigbouwer Fokker failliet. De concurrentie, vooral die met de lagelonenlanden, was te groot. De ‘maak-industrie’ leek ten einde. De de-industrialisatie leidde vooral in Amsterdam-Noord tot een ernstige kaalslag.
De nieuwe tijden werden zichtbaar aan de andere kant van de stad: daar verrezen geen nieuwe fabriekshallen, maar propere kantoren. Werken was niet langer iets fysieks, maar vooral hersengymnastiek, zoals te merken viel aan de bloei van fitnesscentra. Aan de zuidrand van de stad verrees een gordel kantoorgebouwen, van het nieuwe station Sloterdijk, via de Zuidas en het gebied tussen het Olympisch Stadion en de RAI, tot en met Amsterdam-Zuidoost. En aan het uiteinde van die halve cirkel ligt het Sciencepark in de Watergraafsmeer. Welbeschouwd vormt dat het hart van de nieuwe economie: hoogwaardig onderzoek en het centrum van de digitale cultuur.
In het Sciencepark bevindt zich het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI), een instituut dat in 1946 is begonnen als het Mathematisch Centrum. De instelling was bedoeld voor uitvoerige en gecompliceerde wiskundige en statistische berekeningen. Vanaf 1970 was daarvoor een supercomputer beschikbaar: SARA (Stichting Academisch Rekencentrum Amsterdam), een samenwerkingsverband tussen de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en het CWI. Bijzonder is dat deze ontwikkeling in Nederland niet gedomineerd – en gefinancierd – werd door militaire instanties.
Zo was Amsterdam relatief snel betrokken bij de digitale revolutie, die het leven op allerlei manieren diepgaand beïnvloed heeft. Misschien wel de belangrijkste verandering is de onvoorstelbare versnelling in de uitwisseling van informatie en de democratisering daarvan. Vrijwel iedereen in Nederland gebruikt internet en staat zo in verbinding met de hele wereld.
Een uiterst belangrijke rol daarin speelt een organisatie die de uitwisseling regelt van het digitale verkeer op het World Wide Web. Dat is de Amsterdam Internet Exchange, kortweg de AMS-IX, opgericht in 1997. Deze organisatie, met inmiddels vijf locaties in Amsterdam, ontwikkelde zich vanuit het Sciencepark in de Watergraafsmeer tot het belangrijkste internetknooppunt van Nederland en zelfs het grootste ter wereld.
Doorslaggevende factor was dat in Amsterdam de allereerste transatlantische glasvezelkabel uit de grond kwam. Een groot deel van het internetverkeer tussen Europa, de Verenigde Staten en de andere continenten loopt over Amsterdam. Hier worden de verbindingen verzorgd tussen Nederlandse internetproviders en het buitenland, en de buitenlandse partijen onderling. Rond de driehonderd internetbedrijven (zoals telecombedrijven, webhosters en zoekmachines) zijn inmiddels bij AMS-IX aangesloten.
Deze voorziening maakt de stad tot een knooppunt in de verspreiding van informatie, zij het dat deze niet langer fysiek wordt doorverteld op de Dam of de Beurs, maar digitaal verloopt. Daarmee is de cirkel rond, want hoe modern dit ook is: juist als knooppunt van informatie is Amsterdam ooit groot geworden.