Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Het Wederdopersoproer (1535)


Het boeck D. Lamberti Hortensii van Montfoort…
Van den oproer der wederdooperen. Eerst int Latijn beschreven…
ende nu in Nederlandts overgheset Lambertus Hortensius,
1624 Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Bijzondere Collecties
7. Het Wederdopersoproer (1535)
Getooid met witte linten, een vaandel en een trom bezetten zo’n veertig gewapende wederdopers op 10 mei de Dam. Met geweld namen ze het stadhuis in. Het katholieke Amsterdam sloeg de opstand van de religieuze opstandelingen hardhandig neer, met vele doden tot gevolg.

Amsterdam was een katholieke stad. Maar in het begin van de zestiende eeuw ontwikkelde de stad zich tot het centrum van verzet tegen deze kerk. Het ging om de ‘dopers’ of ‘wederdopers’, gelovigen die een afkeer hadden van allerlei uiterlijke vormen van geloof zoals de katholieke kerk die had ingevoerd. Zo vonden zij dat het dopen een ‘belijdenis’ was die men pas op volwassen leeftijd mocht doen. Zij verwierpen dus het gebruikelijke dopen van pasgeboren kinderen en keerden zich daarmee rechtstreeks tegen de katholieke kerk.

Een aantal van deze dopers was bovendien van mening dat het einde der tijden nabij was. Zeer binnenkort zou Christus terugkeren op aarde. In plaats van dit moment af te wachten dachten zij een handje te moeten helpen, geïnspireerd door geloofsgenoot Jan Beukelsz (alias Jantje van Leiden) die in de Duitse stad Münster de macht had veroverd. De groep groeide fenomenaal. Het centrum van de beweging lag aan de huidige Spuistraat.

In het voorjaar van 1534 trok een groepje wederdopers met ontbloot zwaard door de stad. Ze slaakten ijselijke kreten en waarschuwden voor het einde der tijden. Een jaar later rende een groep ‘naakt als de waarheid’ door de straten. Maar op de avond van 10 mei 1535 liep het echt uit de hand. Die avond rukten zo’n veertig gewapende wederdopers op naar de Dam. Met geweld overmeesterden ze de wacht van het stadhuis, waarbij enkele doden vielen.
De burgemeesters, die in het stadhuis zaten te eten, konden ternauwernood ontkomen. De burgerij van Amsterdam grendelde daarop de Dam af.

De zo gewenste hulp van boven kwam er niet. De doperse bezetters verschansten zich in het stadhuis en brachten daar zingend de nacht door. De volgende ochtend schoot de burgerij de deur van het stadhuis aan stukken en richtte een bloedbad aan onder de wederdopers: 28 van hen kwamen om, 12 werden gevangengenomen en later terechtgesteld.

Het stadsbestuur van Amsterdam had tot aan het wederdopersoproer nogal gematigd opgetreden tegen ‘ketters’. De opvatting overheerste dat onderdrukking de zaak vooral zou verergeren. Het bestuur voerde bij voorkeur een ‘gedoogbeleid’ – tot grote ergernis van het gewestelijke bestuur in Den Haag en het centrale bestuur over de Nederlanden in Brussel. Maar nu was het afgelopen met dat gedogen. Voortaan koos het bestuur voor een strikte handhaving van het katholieke geloof. Aanhangers van andere religies werden nu regelmatig vervolgd. In de daaropvolgende decennia vonden 85 mannen en vrouwen vanwege hun geloof de dood. Vele anderen werden in de ban gedaan en moesten Amsterdam verlaten. Ze lieten een stad achter die nog tientallen jaren diep verdeeld zou blijven.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina