Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Het Athenaeum Illustre (1632)


Hermanus Petrus Schouten. Gezicht van het Doorlugtige School,
van Binnen te zien, tot Amsterdam, 1783.
Collectie Stadsarchief Amsterdam
15. Het Athenaeum Illustre (1632)
Behalve de handel bloeide ook de wetenschap. Met het Athenaeum Illustre kreeg Amsterdam eindelijk haar eigen school voor hoger onderwijs. De stad haalde hiermee grote geleerden als Barlaeus en Vossius binnen haar muren. Ook de machtige heren uit de elite verdiepten zich in de wetenschappen en kunsten.

Amsterdam was niet alleen een rijke, maar ook een geleerde stad. De ideale koopman moest niet alleen iets van handel weten, maar ook van kunst en wetenschap. In het Latijn, de geleerdentaal in die jaren, werd zo’n wijze koopman aangeduid als mercator sapiens. Dit ideaal werd in januari 1632 welsprekend verwoord door Kasper van Baerle oftewel Caspar Barlaeus.

Dat gebeurde bij de opening van het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam. Eerst had de beroemde geleerde Gerrit Vos, alias Gerardus Joannes Vossius, een rede gehouden over het nut van de geschiedenisstudie – deze was onmisbaar om iets van politiek te begrijpen – en daarna Barlaeus over de wijze koopman.
Eigenlijk was het een lofzang op het Amsterdamse stadsbestuur, dat zo verstandig was om niet alleen de handel, maar ook de wijsheid te bevorderen.

Het Athenaeum Illustre was geen universiteit, maar een school voor hoger onderwijs waar jongeren een begin konden maken met een academische studie. Zij konden dan snel en gemakkelijk hun studie aan een echte universiteit afronden, in bijvoorbeeld Utrecht of Leiden. Maar in de ijlings vertimmerde Agnietenkapel, op de Oudezijds Voorburgwal, zaten daarnaast ook allerlei volwassenen die wel eens wilden horen wat de geleerden te vertellen hadden. Ze volgden dan een of meer colleges, die altijd ’s morgens vroeg werden gegeven. De hoogleraren hielden er rekening mee dat de Beurs om 11 uur begon, en daarvoor moest in Amsterdam veel wijken.

De mercator sapiens van Barlaeus was dus niet alleen maar een ideaal. Het is opvallend hoeveel leden van de elite belangstelling hadden voor wetenschap en kunst. Een aantal leverde daar zelf ook een belangrijke bijdrage aan. Een voorbeeld van een dergelijke veelzijdigheid bood Nicolaas Tulp (1593-1674). Eigenlijk heette hij Claes Pieterszoon, maar nadat hij was gaan wonen aan de Keizersgracht, in een huis met een gevelsteen waarop een tulp was afgebeeld, kwam hij als Tulp bekend te staan.

Tulp was lid van het stadsbestuur en zou verschillende malen tot burgemeester worden gekozen. Hij was daarnaast een zeer succesvol arts, die het zo druk had dat hij zijn patiënten niet meer te voet, maar per rijtuig bezocht, wat in die tijd nogal opzien baarde. Daarnaast gaf hij lessen aan aankomende artsen en apothekers en ontleedde een keer per jaar het lichaam van een terechtgestelde misdadiger. In 1632 kreeg hij de beschikking over het lijk van de dief Aris Kindt. Deze ‘Anatomische Les’ werd door de nog betrekkelijk jeugdige schilder Rembrandt op het doek vereeuwigd. Het is inmiddels een wereldberoemd schilderij.

Een zeer wijze koopman was Nicolaes Witsen (1641-1717). Hij was vele jaren burgemeester van Amsterdam en bewindhebber van de VOC. In zijn huis in de Gouden Bocht had hij een enorme verzameling aangelegd. Daarin zaten schelpen, koralen, dierpreparaten, insecten, edelstenen, munten, bodemvondsten, schilderijen, beelden, wapens, porselein, lakwerk, boeken en tekeningen. Voor een belangrijk deel had hij die verworven dankzij zijn contacten met VOC-medewerkers die op Indië voeren. Ook had Witsen goede contacten met Peter de Grote. Zo regelde hij in 1697 een stage voor de Russische tsaar op de scheepswerven van de VOC. Door zijn Russische connecties was Witsen de eerste die uitvoerig kon schrijven over Siberië en een kaart van dat onbekende gebied wist te maken.

De allure van Amsterdam groeide, niet alleen door de aanleg van de grachtengordel, maar ook door de wetenschappelijke en culturele bloei die in deze jaren bevorderd werd.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina