Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Het Paleis op de Dam (1808)


Mattheus Ignatius van Bree. Keizer Napoléon op de Dam, ca. 1811.
Collectie Amsterdams Historisch Museum
24. Het Paleis op de Dam (1808)
Het stadhuis veranderde met de komst van de Franse koning Lodewijk Napoleon in het Paleis op de Dam. Aan de onafhankelijkheid en de macht van de stad was een einde gekomen. Het trotse Amsterdam was nu onderworpen aan een koning van buitenlandse afkomst.

In 1795 vielen de Franse revolutionaire legers de Republiek binnen en brak er een democratische revolutie uit. Een deel van de revolutionairen probeerde ook de steden, streken en gewesten hun eeuwenoude rechten en machtsposities op te laten geven en zich te voegen in een nieuwe eenheidsstaat. Dat lukte pas drie jaar later door een staatsgreep, ook weer ondersteund door Frankrijk. In snel tempo zouden de Fransen hun greep op de Nederlanden verstevigen en was het afgelopen met de democratie. In 1806 benoemde de Franse keizer Napoleon zijn broer tot koning van Nederland.

Deze Lodewijk Napoleon, die vanwege zijn dappere pogingen om Nederlands te spreken bekend werd als ‘Konijn van Olland’, was van plan om Amsterdam tot de politieke en culturele hoofdstad van de Nederlandse staat te maken. En dan lag het voor de hand om van het stadhuis op de Dam een paleis te maken. In 1808 eiste hij dat binnen een maand het stadhuis ontruimd moest zijn en “ter dispositie van Zijne Majesteit” worden gesteld. Dit leidde tot een gigantische verhuizing.

Het stadsbestuur ging naar het Prinsenhof. De galerijen op de hoofdverdieping van het stadhuis werden met houten wanden in vertrekken verdeeld. De voormalige Schepenkamer veranderde in de Troonzaal, de Vierschaar werd omgetoverd tot Hofkapel. Maar de meest opmerkelijke verandering vond aan de buitenkant plaats. Aan de voorkant van het stadhuis, op de eerste verdieping, verscheen een balkon. En de middeleeuwse Waag die voor het Paleis stond, werd afgebroken. Die bedierf het uitzicht van de koning te veel. Daardoor nam ook de ruimte op de Dam toe, zodat het een geschikte plaats werd voor aubades en andere huldeblijken.

Amsterdam was geshockeerd. Het trotse stadhuis, ooit het symbool van een stad die zich bijna onafhankelijk van alles en iedereen waande, was nu het symbool geworden van de onderwerping.

Lodewijk Napoleon zou echter niet vaak in het Paleis verblijven. Zijn vrouw vond het er zelfs afschuwelijk: “Mijn salon, die vroeger als rechtbank voor strafzaken had gediend, was versierd met een fries van wit- en zwartmarmeren doodskoppen.” Bovendien vond ze Amsterdam een stinkende en ongezonde stad. In 1810 zette Napoleon zijn broer als koning af. Nederland werd nu ingelijfd bij Frankrijk. Amsterdam werd als troost wel de ‘derde hoofdstad’ van het Rijk genoemd – na Parijs en Rome.

Na de val van Napoleon in 1813, waarbij Nederland in een onafhankelijk koninkrijk veranderde, rees de vraag wat er nu met het paleis moest gebeuren. Koning Willem I haastte zich om het aan de stad terug te geven, maar Amsterdam gaf het gebouw vrijwel meteen weer in bruikleen af (en verkocht het in 1935 officieel) aan het Koninklijk Huis. Daarmee werd de nieuwe band tussen Amsterdam en Oranje benadrukt. In deze aangename stemming werd besloten dat niet Den Haag, waar koningshuis en parlement zetelden, maar Amsterdam voortaan de hoofdstad van Nederland zou zijn. De verbouwingen van Lodewijk Napoleon zijn inmiddels grotendeels ongedaan gemaakt. Het balkon bleef echter behouden.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina