Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Plan Zuid (1917)


Victorieplein gezien vanaf wolkenkrabber in de Vrijheidslaan, 1931.
Collectie Stadsarchief Amsterdam
34. Plan Zuid (1917)
Het Plan Zuid brak met alle tradities in de woningbouw. Berlage ontwierp een stadsuitbreiding met veel ruimte voor groen. De strakke bouwblokken met sociale huurwoningen hadden een modern uiterlijk. De architecten van de Amsterdamse school maakten van de gevels bijzondere bakstenen kunstwerken.

De Woningwet van 1901 had de gemeente de verantwoordelijkheid gegeven om uitbreidingsplannen te maken. De architect H.P. Berlage kreeg daarop de opdracht om iets te ontwerpen voor het enorme gebied tussen de Amstel en de Schinkel, het zogeheten Plan-Zuid. Berlages eerste ontwerp sneuvelde, omdat het veel te duur was. Het volgende – enigszins vertraagd door de Eerste Wereldoorlog – werd in 1917 aangenomen.

Berlages plan wisselde rechte, smalle straten af met brede verkeersstraten die deden denken aan de grote avenues in Parijs. Naast de langwerpige bouwblokken met binnentuinen kwamen er veel groene stukken, grote pleinen en waterwegen. Aan de ene kant van dit gebied kwam het Olympisch Stadion, gebouwd door architect Jan Wils en bestemd voor de Olympische Spelen van 1928. Aan de andere kant verrees het hoogste gebouw in de stad, de Wolkenkrabber (1931) van de architect J.F. Staal, met vlak daarachter de Berlagebrug (geopend in 1932) over de Amstel.

Hoewel Berlage een aantal belangrijke gebouwen in Amsterdam heeft ontworpen, zoals de Burcht voor de ANDB (1900) en het nieuwe Beursgebouw (1903), deed hij dat niet voor de nieuwe buurt. Hier kreeg een aantal architecten van de Amsterdamse School een kans. Zij wilden breken met oude vormen en ook breken met de aanpak van Berlage. Hij had weliswaar de oudere architectuurstijlen – zoals van Cuyper – voorgoed naar het verleden geholpen, maar de jonge Amsterdamse School vond zijn ontwerpen te zakelijk en te sober.

Deze architecten maakten bijzondere beeldhouwwerken van de gevels van de panden, door middel van creatief metselwerk, verschillende raamvormen en smeedwerk. Ze gebruikten diepe kleuren en rijke versieringen. Door hun monumentale bouwstijl kregen de appartementencomplexen de naam ‘arbeiderspaleizen’ te zijn.

De bekendste architecten van de Amsterdamse School waren Michel de Klerk, Piet Kramer en Jo van der Mey. De eerste twee ontwierpen bijvoorbeeld de huizen aan de P.L. Takstraat. De Klerks bekendste ontwerp bevindt zich echter buiten de grenzen van Plan Zuid: het Schip in de Spaarndammerbuurt. Jo van der Mey ontwierp onder meer het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade, inmiddels een hotel.

Nadat De Klerk in 1923 overleed, werd de stijl van de Amsterdamse school wat minder uitbundig. Een belangrijke reden was ook dat het Rijk bezuinigde op de subsidies voor de sociale woningbouw. De architecten mochten voortaan alleen nog maar de gevelwanden ontwerpen. Achter dit ‘baksteenhuidje’ kwamen veelal goedkoop gebouwde appartementen.

De gemeente omarmde de Amsterdamse school. Het werd dé bouwstijl voor de komende decennia. Bruggen, nutsgebouwtjes en straatmeubilair werden in diezelfde stijl en met diezelfde zorg ontworpen. Met haar uitgebreide volkshuisvesting en keuze voor moderne architectuur verwierf Amsterdam wereldwijde faam.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina