Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - Olympische Spelen (1928)


IXe Olympiade Amsterdam, 1928
© Jos Rovers - Spaarnestad Photo, Haarlem,
sfa001019171 c/o Pictoright, Amsterdam, 2009
37. Olympische Spelen (1928)
Al een paar keer had Amsterdam geprobeerd de Olympische Spelen binnen te halen. In 1928 lukte dat. De stad was een paar weken lang het middelpunt van de internationale sportwereld. Het Olympisch Stadion vormt nog altijd het trotse symbool van die gouden dagen.

Bij de Olympische Spelen hoorde een Olympisch Stadion. Architect Jan Wils kreeg de opdracht deze te ontwerpen. Het bakstenen stadion kwam aan de rand van Plan Zuid te liggen. Ernaast bevonden zich een schermzaal, krachtsportzaal en een zwembad, die meteen na de Spelen weer werden afgebroken. Het opvallendste element van het stadion was de 46 meter hoge marathontoren. Bovenin prijkte een schaal, gekscherend ‘het asbakje voor de KLM-vliegers’ genoemd. Daarin brandde voor het eerst in de geschiedenis het Olympisch vuur – aangestoken door een medewerker van het gemeentelijk gasbedrijf.

Hoewel koningin Wilhelmina de beschermvrouwe van de Spelen was, ontbrak ze bij de opening op 28 juli 1928. Haar man, prins Hendrik, nam de honneurs waar. De reden? De koningin bleek boos over het feit dat het IOC-Comité haar niet had geraadpleegd over de openingsdatum. Overigens was ze er wel op de slotdag. Ze reikte toen alle winnaars hun gouden medailles uit. Erepodia bestonden nog niet.

De Olympische Spelen waren een groot succes. Gold sport in de negentiende eeuw nog vooral als plezierig tijdverdrijf voor de elite, begin twintigste eeuw raakte ook de gewone man in de ban. Door de Spelen stond Nederland nu internationaal in een klap op de kaart. 46 landen deden mee. Amsterdam maakte kennis met de meest exotische nationaliteiten, en met een typisch Amerikaans drankje: Coca Cola.

Zeshonderduizend toeschouwers woonden de Spelen bij. De voetbalwedstrijd Nederland-Uruguay was zo populair dat al een dag voor de kaartverkoop tienduizenden mensen in de rij stonden voor de twee verkooppunten aan de Nieuwe Spiegelstraat en de Vijzelstraat. Vechtpartijen braken uit, dertig mensen vielen flauw.

Het aantal vrouwelijke deelnemers was flink toegenomen ten opzichte van de voorgaande Spelen. Voor het eerst mochten vrouwen meedoen met atletiek en turnen. De 800 meter hardlopen bleken echter te veel voor sommige deelneemsters. Uitgeput lagen ze na de finish op de grond bij te komen. Men was ontzet: wat een gruwel. Tot de Spelen van 1960 mochten vrouwen niet meer meedoen aan hardloopnummers langer dan 200 meter.

Nederland presteerde prima tijdens de Spelen in Amsterdam. Met zes gouden sportmedailles behaalde het de achtste plaats in het medailleklassement. Er was voor het eerst goud bij de dames; de jonge zwemster Marie (Zus) Braun groeide uit tot een volksheldin. Ook de beroemde bokser Bep van Klaveren bemachtigde goud na een omstreden finalepartij.

Nederland deed het ook goed in het Olympische kunsttoernooi, een wat eigenaardig onderdeel dat tot 1948 bestond. Isaac Israëls won goud in de categorie schilderkunst, Jan Wils op het onderdeel bouwkunst met zijn ontwerp voor het Olympisch stadion. Latere generaties hadden minder bewondering voor Wils’ creatie. Het raakte in de vergetelheid. In 1987 bleek de gemeente plannen te hebben het stadion te slopen. Een reddingsactie kwam op gang. Het Olympisch Stadion kwam terecht op de monumentenlijst en is eind twintigste eeuw in oude luister hersteld.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina