Vorige pagina
De Amsterdamse Canon - De Wallen (jaren vijftig en zestig)


© Ed van der Elsken. Amerikanen en Surinamers voor de Cotton Club
aan de Groenburgwal, Amsterdam, 1956.
Nederlands Fotomuseum, Rotterdam
44. De Wallen (jaren vijftig en zestig)
Hoeren, zeelui en onderwereld vormden een bijzonder, schemerig wereldje op de Wallen. Het Amsterdamse havenkwartier was berucht, maar was tegelijkertijd de wijk waar het ‘echte’ leven zich afspeelde. Het was er even gevaarlijk als gemoedelijk.

In haar peeskamertje aan de Oudezijds Voorburgwal werd op 11 augustus 1957 Johanna Machelia Scheide-Oudes, beter bekend als Magere Josje, gevonden. Ze was gewurgd. Verdachte was haar echtgenoot en pooier Joop, maar hij werd in hoger beroep vrijgesproken. In de jaren vijftig en zestig vond er een groot aantal moorden op prostituees plaats: Chinese Annie, Finse Hennie, Zwarte Judith, Blonde Jackie en Zwarte Jeanne. De publiciteit die deze moorden trokken, vergrootte de fascinatie voor die ongewone wereld daar op de Wallen. Hoewel onzedelijkheid en criminaliteit regeerden, heerste er een ruwe gemoedelijkheid die het leven op zijn minst interessant maakte.

Amsterdam stond van oudsher bekend om haar wijdverspreide prostitutie. In 1681 verscheen Het Amsterdamsch Hoerdom, een boek dat vele herdrukken en tal van vertalingen kende. In de loop der eeuwen werd de Amsterdamse prostitutie nu eens hard onderdrukt, dan weer gemoedelijk door de vingers gezien. Naar schatting waren er vrijwel permanent 800 à 1000 prostituees in de stad werkzaam, waarmee het een bloeiende bedrijfstak was. Prostitutie, van zeer luxueus tot schamel, was over de hele stad verspreid; met een zekere concentratie bij de oude haven, langs het IJ en de Geldersekade en aanpalende stegen en sloppen.

In de loop van de negentiende eeuw nam de prostitutie in Amsterdam toe. Veel andere plaatsen voerden in die tijd een scherp anti-bordeelbeleid. In diezelfde periode groeide het bevolkingsaantal van Amsterdam. De vraag nam dus toe: in 1926 schatte de politie de omvang van de prostitutie op “ruim 1000 huizen van ontucht” en bijna tweeduizend prostituees. Amsterdam had het nu ook geschopt tot de hoofdstad van de zonde.

In een wereld die steeds meer gesteld was op fatsoen en beschaving, werd tegelijkertijd veel belangstelling gekoesterd voor het onfatsoen. Het gebied tussen Damrak-Rokin en Geldersekade, aangeduid als de Wallen, wekte griezelende nieuwsgierigheid. Tal van schrijvers en journalisten waren bereid aan die behoefte tegemoet te komen. Vooral de boekjes (zoals De commissaris vertelt) van commissaris H. Voordewind, in de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog werkzaam bij het bureau Warmoesstraat, haalden hoge oplagen. Daarin schetste hij een beeld van een Amsterdamse onderwereld met bijna gezellige trekken, sterk bepaald door mensen van het type ‘ruwe bolster, blanke pit’.

Die gemoedelijkheid heerst ook nog in de talloze sinds 1965 verschenen politieromans van Appie Baantjer, die van 1955 tot 1983 rechercheur was op ditzelfde bureau – hoewel sinds de de jaren zeventig de werkelijkheid steeds onaangenamer, killer en grimmiger werd. Dit was vooral het gevolg van een nieuw type criminelen die vooral geld verdienden in de internationale drugshandel, nauw verbonden met een schijnbaar respectabele ‘bovenwereld’ van malafide vastgoedhandelaren, accountants en notarissen.

Zeer onlangs is het gemeentebestuur overgegaan tot sanering van de Wallen. De tegenstanders van dit beleid vinden dat hiermee de internationale reputatie van Amsterdam als tolerante stad op het spel wordt gezet. Het red light district trekt immers veel toeristen. Het Sexmuseum aan het Damrak trekt jaarlijks ruim een half miljoen bezoekers: tweemaal zoveel als het Amsterdams Historisch Museum.

Met speciale dank aan het Historisch Museum Amsterdam voor het mogen gebruiken van beeldmaterialen en teksten
KLIK HIER
 
 Terug naar de laatste pagina